Wereldwijd wordt beleggen in goud als bescherming tegen inflatie gezien en als één van de meest betrouwbare manieren om vermogen te behouden. De daadwerkelijke waarde van goud, uitgedrukt in de hoeveelheid goederen diensten die hiermee afgenomen kunnen worden, is zeer stabiel gebleven waarbij de koopkracht van alle valuta van de afgelopen eeuw vrijwel geheel zijn verdampt. Beleggen in goud heeft zich hiermee bewezen als een rendabele en veilige optie.
Uitgedrukt in verhouding tot de goudprijs blijkt uit de onderstaande grafiek dat de waarde van de dollar drastisch is verminderd. In 1900 werd in de Verenigde Staten de Gold Standard Act (goudstandaard) geïntroduceerd en was de waarde van de dollar gelijk aan de waarde van ongeveer 1,5 gram puur goud. In 1933 werd deze goudstandaard alweer opgeheven waarna een periode volgde zonder koppeling tussen goud en de dollar. In 1944 werd wederom een vaste prijs voor goud vastgesteld tijdens de Bretton Woods-conferentie. De dollar kreeg een wisselkoers ten opzichte van alle andere valuta en was op haar beurt inwisselbaar voor een vaste hoeveelheid goud. Echter werd in 1971 door Nixon de goudstandaard definitief losgelaten met de Grote Depressie tot gevolg. De stabiliteit van de goudkoers maakt van beleggen in goud een goede bescherming tegen inflatie.
In de periode na het loslaten van de goudstandaard volgde grote monetaire en economische onrust. De waarde van de dollar was niet langer gekoppeld aan de goudprijs en er kon zo ongedekt geld geprint worden (net als vandaag de dag). Er is dan geen vertrouwensbasis voor het gebruikte geldsysteem. De koopkracht van $100 anno 1971 daalde tot nog geen $20 in 2006, terwijl in dezelfde periode de hoeveelheid geprint geld drastisch toenam.
Dat goud in dezelfde periode haar koopkracht wel behield blijkt uit diverse voorbeelden waarbij goederen of diensten worden gekocht en waarbij wordt gekeken naar de hoeveelheid goud of zilver die benodigd is om deze goederen of diensten te kopen.
Als we kijken naar het beleggen in goud zien we het volgende gebeuren. In 1971 kocht men 5 broden met één gram puur goud. 1 dollar kwam ook overeen met ongeveer 1 gram goud (de goudprijs werd door Nixon vastgesteld op $35,- per ounce; ofwel $1,125 per gram). Vandaag kan men met één gram goud echter 20 broden kopen.
Dit geldt ook voor de zilverprijs. De koopkracht van zilver is in die periode ook aanzienlijk toegenomen terwijl de koopkracht in dollars in dezelfde periode gigantisch is afgenomen. Wie in 1962 een oude sok met 7.000 dollarbiljetten had bewaard kon in 2015 daarmee nog maar 1/8e van een nieuwe Mercedes Roadster kopen, terwijl iemand die in 1962 met hetzelfde bedrag zilver had gekocht anno 2015 daarmee 2 nieuwe Mercedes Roadsters kon kopen én nog $1.000 overhield.
Sinds het begin van de kredietcrisis in 2008 is de geldhoeveelheid wereldwijd enorm toegenomen. Er worden diverse maatregelen genomen door de FED en de ECB (Europese Centrale Bank) om continue geld te pompen in het systeem om zodoende de economie draaiende te houden. In het verleden hebben dit soort maatregelen inflatie als gevolg gehad; het prijspeil stijgt en de koopkracht van de valuta daalt daardoor.
Doordat goud niet bijgedrukt kan worden is beleggen in goud één van de meest geschikte methoden om vermogen te beschermen tegen de invloeden van inflatie. Met het beleggen in goud behoudt je historisch gezien je koopkracht.
Disclaimer: The Silver Mountain geeft geen beleggingsadvies en dit artikel moet dan ook niet als zodanig worden beschouwd. Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst.