Begin jaren 80 was de poging van de gebroeders Hunt, Nelson Bunker en William Herbert Hunt, om de zilvermarkt volledig klem te zetten en lam te leggen een van de meest spectaculaire maar tezelfdertijd ook uiteindelijke een van de meest onsuccesvolle financiële plannen binnen de toenmalige beurswereld. Ondanks dat de broers faalden in hun poging om de zilvermarkt klem te zetten, slaagden ze er wel in om van de volledige markt van edelmetalen een regelrechte puinhoop te maken en om een van de grootste fortuinen in de wereld in een mum van tijd te verspelen.
Nelson Bunker Hunt en William Herbert Hunt werden geboren in een van de rijkste Amerikaanse families. Hun vader, Haroldson Lafayette (ook bekend als H.L. of Arizona Slim), had gedurende de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw een fortuin verworven in de Texaanse olie-industrie. Door deze olieopbrengsten te investeren in enkele succesvolle ondernemingen en bedrijven groeide de familie Hunt tot een van de meest welvarende families van gans Amerika uit. Toen H.L. in 1974 stierf, liet hij zijn nabestaanden dan ook een immens kapitaal na. H.L. Hunt had 14 kinderen bij drie verschillende vrouwen waarvan 6 met zijn wettelijke echtgenote, 4 uit een bigamisch huwelijk en nog eens 4 bij een van zijn minnaressen. Bunker en Herbert waren twee volwaardige broers, namelijk de tweede en de derde zoon van H.L. Hunt en zijn eerste vrouw Lyda Bunker Hunt. In de schaduw van hun vader toen hij nog leefde, kwamen ze na zijn dood in het bezit van een nooit gezien fortuin, waarbij Bunker ook de rol van hoofd van de familieonderneming van zijn vader overnam. Toen Bunker en Herbert in de jaren 70 voor de eerste maal hun zilverplannen om de volledige zilvermarkt in de tang te nemen, begonnen smeden, werd hun kapitaal rond de om en bij een onvoorstelbare 13 miljard dollar geschat.
H.L. Huntâ’s logische opvolger en volgende baas van het Hunt imperium was oorspronkelijk zijn oudste zoon Hassie. Zijn plannen werden echter gedwarsboomd toen deze zelfde Hassie tijdens zijn twintiger jaren te kampen kreeg met psychiatrische problemen en zonder succes verschillende behandelingen onderging. H.L. had daarom geen andere keuze dan zijn tweede zoon Bunker onder de arm te nemen en hem als opvolger op te leiden. In het begin echter bleek Bunker niet de gave van zijn vader om nieuwe olievelden te lokaliseren te hebben geërfd. Bunker verloor in zijn beginjaren miljoenen dollars door fout ingeschatte en vruchteloze pogingen om nieuwe olievelden voor het Hunt imperium binnen te rijven. Maar toen Bunker eenmaal wel het vak onder knie kreeg, deed hij het meteen ook met verve en met stijl. Hij vond een immens Libisch olieveld, Sarir Field, wat een van de grootste olievelden ter wereld bleek te zijn. De ontdekking van dit olieveld veegde in een wip de verliezen die hij in de voorgaande jaren had opgestapeld van de tafel. Begin jaren 70 dan namen zowel hij als zijn broer Herbert het imperium van hun vader voorgoed over.
Tegen midden jaren 70 ontwikkelde Hunt stelselmatig een obsessie voor zilver. Toen hij op zoek ging naar een bron van stabiliteit in een wereld die op dat moment zeer onstabiel en onderhevig aan inflatie was en beïnvloedt werd door de vrees voor het internationale communisme, kwam hij uit op het magische woord zilver. Hij zag niet alleen toekomst in zilver maar hij was er ook van overtuigd dat zilver ondergewaardeerd werd en dat de zilverwaarde niet anders kon dan stijgen. Gesteund door het advies van hun financiële adviseurs sloten ze zich aan bij de investeringsgroep Bache investment house en zetten ze hun eerste stappen in de zilverwereld. Midden jaren 70 beheersten de gebroeders Hunt al bijna 10% van de gehele zilvervoorraad en hun steeds grotere impact op de zilvermarkt zorgde er dan ook voor dat de zilverprijs in enkele jaren tijd van $2 per ounce naar meer dan $6 per ounce steeg. Ze investeerden niet enkel en alleen hun volledige eigen kapitaal in zilver maar ze probeerden ook anderen van hun missie te overtuigen. Zo vonden ze steun bij een groep Arabische investeerders die met hun oneindige geldvoorraden in staat waren om grote hoeveelheden zilver aan te kopen en zo de zilverprijs de hoogte in te jagen. De Hunts, gesteund door de Arabieren, verkregen steeds meer en meer controle over de zilvermarkt waardoor ook hun holding company floreerde en ze in staat waren om meer geld te lenen om nog meer zilver aan te kopen. De zilverprijs steeg, hun kapitaal groeide en het groeiend kapitaal zorgde voor extra financiën om terug in zilver te investeren hun plannetje leek te lukken! Eind 1979, na jaren van prijsstijgingen, bedroeg de zilverprijs niet minder dan $35 per ounce, een ongeziene prijs. Andere investeerders werden aangetrokken door deze opvallende prijsstijgingen en investeerden eveneens in zilver, wat de prijs nog een extra boost meegaf. Toen de jaren 80 aanbraken, leek het erop alsof de Hunt broers geslaagd waren in hun opzet en de markt volledig op zijn kop stond. In minder dan een decennium waren ze erin geslaagd om de prijs van zilver kunstmatig van $2 per ounce begin jaren 70 naar $50 per ounce begin jaren 80 op te drijven. Bunker geloofde op dat moment zelfs dat prijzen van $200 of $300 per ounce realistische toekomstmuziek waren.
Het einde was echter in zicht. De prijzen van zilver stegen niet meer maar ze daalden. Zilver had zijn hoogtij gekend en de waarde zakte zienderogen, samen met de prijs van goud dat ook ongekende hoogtes had bereikt, doordat investeerders edelmetalen gingen ruilen voor de hoge interesten die op bankcertificaten werd gegeven. Niet alleen de waarde van de edelmetalen zakte als pudding in elkaar maar ook het fortuin van de gebroeders Hunt verdween als sneeuw voor de zon. De broers hadden voor hun zilverqueeste zware leningen aangegaan bij makelaars zoals Bache, A.G. Edwards, Merrill Lynch en nog enkele anderen, die met het ineenstorten van de zilvermarkt moesten terugbetaald worden. De Hunts werden geconfronteerd met verschillende zogenaamde margin calls van hun makelaars. Een margin call is een oproep van de beurs om binnen de 5 dagen de opgelopen tekorten aan te zuiveren anders wordt een liquidatie uitgeroepen.
Toen een van de makelaars een $100 miljoen betaling opeiste, de grootste margin call tot dan toe, was het hek helemaal van de dam en konden de broers het geld niet meer ophoesten. In een laatste poging om toch nog het tij te keren, probeerden de gebroeders Hunt samen met hun Arabische investeerders papieren obligaties op te stellen die ondersteund werden door hun 200 miljoen zilver ounces. In werkelijkheid probeerden ze op deze manier een internationale munteenheid op poten te zetten die als basis een zilveren standaard zou hebben. Hun plannetje mislukte echter en het was zelfs de aanleiding tot een verdere neerwaartse zilverspiraal doordat het nieuws de nadruk legde op de onstabiele situatie van de Hunts. De prijs bereikte een absoluut dieptepunt op 27 maart 1980, een datum die nog steeds bekend staat als Bloody Thursday; bloederige donderdag.
Het einde van wat een mooi sprookje leek eindigde dus in een regelrechte nachtmerrie!