Goud. Al eeuwen het meest gewilde edelmetaal op aarde. In 2022 hebben centrale banken 1.136 ton goud gekocht voor een waarde van ongeveer 70 miljard dollar. Dit is de grootste stijging sinds dit wordt bijgehouden vanaf de jaren 50. Vooral bij centrale banken in opkomende markten is goud populair, dit omdat het in turbulente tijden een stabiele basis biedt. Maar wat is eigenlijk de rol van goud in onze economie? We betalen immers al een geruime tijd niet meer met gouden munten.
In de podcast Toegevoegde Waarde van het Financieel Dagblad heeft journalist Anna Dijkman het over deze onderwerpen met econoom en journalist Mathijs Bouman en met econoom Aerdt Houben, directeur financiële markten bij De Nederlandsche Bank (DNB) en hoogleraar bij de UvA.
Goud was eeuwenlang een ruilmiddel en de basis van vele geldstelsels. Deze rol heeft goud niet meer, maar ondanks dat hebben we nog steeds goudreserves. Met veel moeite halen we goud uit de grond, vervoeren het over de hele wereld om het vervolgens weer diep onder de grond te stoppen. Veilig in een kluis.
In het verleden schreven we al een artikel over de miljarden aan goud en contanten die DNB in het geheim verhuisde. Dit deel van de Nederlandse goudvoorraad ligt sinds mei 2023 in een nieuwe kluis die niet toegankelijk is voor de pers. De oude kluis wordt momenteel verbouwd tot een museum.
Totaal heeft Nederland zo’n 612,5 ton aan goud in bezit. Dit goud ligt verspreid over vier locaties waarvan ongeveer 31% in Nederland, 31% in New York bij de Federal Reserve, 20% in Canada en 18% in Londen.
Goud gaat ver terug. In de 19e eeuw begon DNB met het vergaren van goud, dit om het vertrouwen van de munteenheid te bevestigen. Ook wel bekend als de goudenstandaard. Het geld dat was uitgegeven was gedekt door goud dat bij de Centrale Banken lag. Oftewel: het was altijd mogelijk om bankbiljetten om te ruilen bij de bank voor fysiek goud.
Deze goudenstandaard duurde tot 1936. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er weer een geldstelsel met goud als basis: de Bretton Woods. Meer dan 40 landen spraken met elkaar af dat de munten een vaste wisselkoers hadden ten opzichte van de dollar, de dollar kon op zijn beurt weer voor een vaste prijs ingewisseld worden voor goud.
De gulden stond hierdoor via de dollar stabiel aan goud. Nederland kreeg dollars als we overschotten hadden en verloren dollars bij tekorten. Deze overschotten en tekorten hebben te maken met de internationale handel. Nederland, maar ook andere landen, exporteerde meer dan dat het importeerde en daardoor hadden wij een overschot. Ter compensatie van dat overschot kregen wij dollars en die hebben we vervolgens omgezet in goud. Op deze manier werd Nederland eigenaar van het goud dat bij de Federal Reserve ligt in New York, en dat goud ligt daar nog steeds.
Deze verstandhouding met de handelspartners was echter verlieslatend voor de Amerikanen. Het was onhoudbaar voor de Amerikanen om steeds meer goudreserves te verliezen en om die reden heeft Nixon in 1971 de Bretton Woods opgeheven.
Een van de redenen waarom centrale banken goud aanhouden is omdat goudreserves hun waarde behouden. Maar waarom?
Aerdt Houben geeft aan dat goud een intrinsieke waarde heeft, in tegenstelling tot een dollar of euro. De intrinsieke waarde van geld verwijst naar de waarde van het materiaal dat gebruikt wordt om de munt of baar te maken. Een twee euro muntstuk heeft bijvoorbeeld niet een intrinsieke waarde van twee euro. Het kost ongeveer 14,25 cent om een twee euro muntstuk te maken.
Ook is goud een homogeen product. De samenstelling van goud is in alle delen van de markt min of meer hetzelfde. Tot slot is goud een liquide product, overal ter wereld kun je goud kopen en verkopen. Aerdt Houben geeft aan dat om deze redenen goud een heel geschikt grondstof is om een wisselkoersstelsel op te baseren.
Goud is aantrekkelijk voor centrale banken vanwege de historische rol die het vervuld en het gestolde vertrouwen. Mocht er ooit onverhoopt een nieuwe munteenheid gecreëerd worden of een ander systeemrisico dat zich voordoet, dan kan de bevolking vertrouwen hebben in DNB omdat we welk geldmiddel dan ook kunnen onderbouwen met dezelfde waarde aan goud.
Tegelijkertijd hebben de in de jaren 70, 80 en 90 gekeken naar de hoeveelheid goud die we bezitten en of dat nog in proportie is. In welke maten moet je je blijven verzekeren tegen dit soort systeemrisico’s?
Uiteindelijk is besloten om de Nederlandse goudvoorraad terug te brengen tot ongeveer het gemiddelde van de groot goud houdende landen in Europa. Momenteel staat Nederland op nummer 7 wereldwijd van de verhouding goud ten opzichte van ons BBP. Ongeveer 4% van ons BBP is onze goudreserves. Ook Frankrijk, Duitsland en Italië hebben dit percentage ongeveer.
Anna Dijkman stelt hierop terecht de vraag dat het gaat om maar vier procent en of dit genoeg is. Aerdt Houben geeft hierbij aan dat als het financiële systeem instort, de waarde van goud en daarmee onze goudreserves enorm zullen stijgen. Hij ziet dit percentage dus als voldoende.
Tot slot geeft Aerdt Houben nog aan dat de ervaring leert dat een volledige dekking voor een eventueel systeemrisico niet nodig. Een volledige dekking is alleen nodig in een land waarin er geen andere mechanismes zijn om het vertrouwen in centrale banken te steunen.
Maar waarom dan goud en geen diamanten of een andere edelmetaalsoort zoals platina vraagt Anna Dijkman zich af. Aerdt Houben legt uit dat er in de geschiedenis veel andere stelsels geprobeerd zijn. Maar wat blijkt? Je hebt een grondstof nodig die in voldoende maten beschikbaar is, een homogeen product en waarvan het aanbod (de jaarlijkse groei) gelimiteerd is. Goudwinning is bijvoorbeeld een lastig proces en minder dan 2% per jaar van de goudhoeveelheid komt erbij.
De intrinsieke waarde van goud is duidelijk meetbaar. Goud heeft op zichzelf waarde. De prijs van goud wordt bepaald door vraag en aanbod op een markt. Toch zijn de meningen verschilt over de onderliggende waarde van goud.
Econoom en journalist Mathijs Bouman is kritisch over goud. Hij geeft aan dat goud voor veel mensen nog de mythische waarde heeft voor iets wat zijn vermogen en waarde behoudt. Maar vergeleken met de rol van vroeger, bijvoorbeeld tijdens de goudenstandaard of toen we nog met gouden en zilveren muntstukken betaalde, is de rol heel gering.
Mathijs Bouman noemt goud een emotioneel waardemiddel. Hij ziet goud als een als een product wat op dit moment nog niet nuttig is, maar misschien in de toekomst. Bijvoorbeeld bij een financiële catastrofe waarbij we opzoek gaan naar ruilmiddelen die niet alleen maar waarde behouden omdat er een handtekening van de overheid op staat.
Toch denkt hij dat het verstandiger is om andere middelen op te slaan. Bijvoorbeeld essentiële goederen die op een moment van een Apocalyps te ruilen zijn met het buitenland voor andere benodigdheden.
Mathijs zijn persoonlijke mening is dat we allerlei argumenten hebben om goud aan te houden, zowel banken als particulieren, en dat die argumenten eigenlijk neerkomen op: ik bang voor de toekomst en om die reden kies ik ervoor om een deel – of mijn gehele portefeuille – te beleggen in goud.
Hij ziet goud als een self fulfilling prophecy en vergelijkt het daarmee met Bitcoin. De enige reden dat het waarde heeft, is omdat andere denken dat het waarde heeft. Toch zou Mathijs als president van De Nederlandsche Bank niet de Nederlandse goudvoorraden verkopen. Maar als econoom noemt Mathijs de Nederlandse goudvoorraad absurd hoog en vindt het een Middeleeuws verhaal met een pijnlijke geschiedenis.
Ondanks dat heeft het beleggen in goud de laatste 20 jaar een rendement van 9% gemiddeld per jaar opgeleverd. Hiermee heeft het zich dus, ondanks de tegenargumenten, bewezen als een middel om koopkracht te behouden.
Disclaimer: The Silver Mountain geeft geen beleggingsadvies en dit artikel moet dan ook niet als zodanig worden beschouwd. Resultaten uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst.